Geschiedenis

De Vissersschool nam in 2008 deel aan de Open Monumenten Dag en we vonden dit verhaal in de brochure van die editie:

Dit deel van de Schippersschool is gebouwd in 1924-1926 naar het ontwerp van architect Alphonse De Pauw (1867-1937). Het gebouw vormt een onderdeel van een lang en intensief verhaal dat alles met de inzet van de kapucijnen te maken heeft.

Dit voormalige hoofdgebouw is een twee bouwlagen hoog bakstenen langshuis afgedekt met een zadeldak en die aan de straatzijde links en rechts met trapgevels is afgewerkt. De gevel is acht traveeën breed. Het pand is gebouwd in een historiserende Brugse stijl. In de gevel bevinden zich natuurstenen bas-reliëfs met de uitbeelding van een schip en het inschrift ‘kapel voor schippers’. Het dak is bekroond met een dakruiter in de vorm van een met koepel afgedekt lantaarntorentje (het oorspronkelijke klokje droeg de spreuk ‘ik roep de schippers’).

Historiek
In 1896 wordt kapucijn Pater Libertus de eerste bestuurder van het schipperswerk te Brugge. De inzet beperkt zich in het begin tot de geestelijke zorg.

Maar snel blijkt dat er veel meer nodig is. Pater Libertus slaagt erin om schipperskinderen in bestaande scholen les te laten volgen. De volgende bestuurders gaan nog een stapje verder en zorgen voor een materiële bijstand door de persoonlijke belangen van de schippers met ‘hand en tand’ te behartigen. Het schipperswerk krijgt een enorm elan. In 1908 wordt de Vrije Schippersbond gesticht en in 1912 de Christelijke Dokwekkersbond.

Vanaf 1911 bestaat een Schippershuis aan de Sint-Pieterskaai 70 met lokalen voor de schippersbond, een kantoor voor de scheepsbevrachtiging en een kleine school. Op 22 februari 1912 krijgen alle schippers een brief van Pater Luciaan: "Wij hebben de eer ter kennis te brengen, dat vanaf maandag 26 dezer alle dagen les zal gegeven worden aan de schipperskinderen in de nieuwe klassen van het Schippershuis. De lessen zullen gegeven worden door Pater Ubald. ’s Morgens van 9 tot 11uur, ’s middags van 2 tot 4 uur. De schippers die varen in Brugge en omstreken worden dringend verzocht hun kinderen naar de school te sturen om het onderwijs te bevorderen."

In 1913 wordt de school erkend als Vrije Beroepsschool en gesubsidieerd. De paters kapucijnen hebben gedurende vele jaren bestendig geld gezocht, tombola’s ingericht en bedelbrieven verstuurd. Tijdens W.O. I moet de school ontruimd worden want ze wordt als lazaret gebruikt en blijkt nadien onbruikbaar. In de grote tuin van het (nu reeds lang gesloopte) kapucijnenklooster in de Sint-Clarastraat hadden de Duitsers een oude en vervallen barak achtergelaten. Schooltje en kantoor worden daar na de oorlog voorlopig ingericht.Ondertussen zijn twee paters aan de instelling verbonden die op een heel intensieve manier de geschiedenis mee vorm zullen geven: het zijn Pater Didac (Jules Vercoutere, 1894-1970) en de legendarische Pater Tillo (Hiëronymus Werbrouck, 1888-1962).

Pater Tillo heeft als kapucijn veel in schippersmiddens vertoefd en ontdekt dat zowel in België, Frankrijk, Duitsland en Nederland schippers en schipperskinderen erg verwaarloosd worden en totaal onbeschermd zijn. Voor dit deel van de bevolking wordt niets ondernomen.
Dankzij de persoonlijke inzet van pater Tillo wordt het complex van de Schipperssschool aan de Komvest gebouwd en steeds verder uitgebreid. Hij is een enthousiast bouwheer. In het Brugse Stadsarchief zijn de meeste bouwaanvragen van het grote complex bewaard (het complex is nu gedeeltelijk eigendom van het Instituut voor Voeding).


Pater Tillo aarzelt niet om koning Albert I herhaaldelijk om hulp te vragen en bij zijn plannen te betrekken. In 1929 wordt een eerste wet op de opvoeding van schipperskinderen goedgekeurd. Op 19 april 1929 brengt de koning persoonlijk een bezoek aan de school.

Reeds in 1926 heeft pater Tillo bekomen dat ook kloosterzusters van Pittem verbonden zijn aan de kostschool. De eerste kapel wordt in een slaapzaal ingericht. Vanaf dan zijn steeds ruim 70 leerlingen ingeschreven. Met de daaropvolgende uitbreidingen van het gebouwencomplex stijgt het leerlingenaantal onafgebroken.

In W.O. II wordt de school opnieuw door de bezetter opgeëist. De schepen van de binnenschippers worden gevorderd en de schippersbond ontbonden. Een ellendige periode. Winterhulp en de paters kapucijnen zelf zorgen tijdens de oorlog voor de verdeling van broodnodige voedelshulp. Pater Tillo gaat daarvoor persoonlijk op bedeltoer. In 1944 heropent de school met 170 leerlingen en hun aantal groeit aan tot ruim 300. Dankzij pater Didac, die lid is van de Hoge Raad van de Binnenscheepvaart en van de Fondsen voor Onderlinge Bijstand en Noodlijdende Schippers, bekomen vele schippers geld voor een nieuw schip. Pater Didac zal in 1954 de Bond van Eigenschippers stichten.

Respectievelijk in 1960 en 1962 verlaten pater Tillo en pater Didac de school. Zij zijn onvergetelijk. Hun opvolgers zetten het werk voort (Pater Eymard, Pater Hugolien, Pater Rochus, ..). In de jaren 1970 verandert het leven van de schippers, hun geïsoleerd bestaan wordt doorbroken en vaak wonen ze nu in een eigen huis. De kinderen volgen les aan ‘gewone’ scholen. Vanaf 1980 daalt het aantal schipperskinderen aan de Komvest aanzienlijk. Er wordt niet meer bijgebouwd. De zusters worden door leken vervangen. De lagere school wordt in 1989 afgeschaft en vanaf de jaren 1990 worden de gebouwen voor andere doeleinden gebruikt.

De Bond van Eigenschippers, Het Nieuwe Roer en de Vriendenkring van de Brugse Schippersschool zijn verhuisd naar Sint-Pieterskaai 74 (waar het verhaal ooit begon).
    Blogger Comment
    Facebook Comment